Ad 4 Trends

Waar gaat het over?

Bij trends sluit de uitvoering van de bewegingen aan bij de verschillende muziekstijlen die op dit moment de leerlijn beïnvloeden zoals hip hop, streetdance, moderne dans, Latin en afro house. Omdat er in de verschillende dansstijlen steeds een ontwikkeling plaats vindt blijft dit een dynamisch geheel.

De bewegingsuitdaging bij trends zit in het spanningsveld tussen het uitvoeren van danspassen in combinatie met de kenmerken die bij de dansstijl horen en de gekozen muziekstijl. Latin bijvoorbeeld heeft als kenmerk dat heupen en schouders meebewegen zoals bij salsa en bachata. Bij Hiphop zijn bounce-bewegingen kenmerkend, het zwaartepunt laag bij de grond (in plaats van een side step, een slide) en isolaties van bijvoorbeeld hoofd en schouders. Een kenmerk van streetdance is dat er accenten tussen de tel liggen, bijvoorbeeld 1 2 3 EN 4 in plaats van 1 2 3 4.

Welke accenten kunnen we aanbrengen?

A. Bewegen naar aanleiding van de tekst, de sfeer en het thema van het lied

B. Bewegen naar aanleiding van de muziekanalyse

C. Bewegen in het juiste tempo en in de maat

D. Samen bewegen in ruimtelijke structuren

E. Zelfstandig een bijdrage leveren aan het ontwerp


VOORBEELD - ACCENT: BEWEGEN NAAR AANLEIDING VAN TEKST, SFEER EN THEMA

De kinderen willen graag dansen op Gangsta’s Paradise van Coolio ft L.V. Dit is een hip nummer met de sfeer van hiphop en vraagt om de kenmerken van hiphop; veel bounce-bewegingen met het zwaartepunt wat lager bij de grond. De slide en de Running Man zijn voorbeelden van hiphop-bewegingen.



VOORBEELD - ACCENT: BEWEGEN NAAR AANLEIDING VAN DE MUZIEKANALYSE

Als voorbeeld kiezen we het lied: ‘Niemand’ van Ronnie Flex. Wanneer we van dit lied een muziekanalyse maken zien we het volgende:


1. Met de snelheid van het licht

2. Niemand

3. Instrumentaal stuk 

4. De manier waarop

= 4 x 8 tellen

= 4 x 8 tellen

= twee maal 4 x 8 tellen

= twee maal 4 x 8 tellen



1. Met de snelheid van het licht

2. Niemand

3. Instrumentaal 

4. De manier waarop (andere tekst)

= 4 x 8 tellen

= 4 x 8 tellen

= 4 x 8 tellen

= twee maal 2 x 8 tellen



1. Met de snelheid van het licht

2. Niemand

3. Instrumentaal

= 4 x 8 tellen

= 4 x 8 tellen

= 4 x 8 tellen



Uit deze muziekanalyse blijkt:

  • Hoeveel verschillende muzikale gehelen in dit liedje zitten;
  • Hoe lang deze verschillende delen duren;
  • In welke volgorde de delen zich herhalen.

De leerkracht kan er nu voor kiezen om op deze vier verschillende delen een apart bewegingsmotief te ontwerpen. Hij weet dan hoeveel tellen ieder stuk duurt en in welke volgorde de ontwerpen gedanst worden. Op deze manier wordt er bewogen naar aanleiding van de muziekanalyse.

Ook kan de leerkracht er voor kiezen om een bewegingsmotief te bedenken van 4 x 8 tellen. Dit bewegingsmotief kan dan achter elkaar 14 x gedanst worden. Uit de muziekanalyse is te concluderen dat het lied bestaat uit 14 blokken van 4 x 8 tellen.



VOORBEELD - ACCENT: BEWEGEN IN HET JUISTE TEMPO EN IN DE MAAT

In de maat bewegen is uiteindelijk een relevant accent in de leerlijn bewegen en muziek. Toch is dit in tegenstelling tot de andere accenten moeilijk concreet te maken aan iemand die geen muzikaal gevoel heeft. Leg maar eens met woorden uit wat bewegen in de maat betekent als diegene de tel niet hoort. Meebewegen, meeklappen en meetellen en meepraten kan vaak helpen.



VOORBEELD - ACCENT: SAMEN BEWEGEN IN RUIMTELIJKE STRUCTUREN

Hip Hop is ontstaan in de arme wijken van New York waarin dans ingezet is om gevechten van bendes tegen te gaan. Omdat er steeds meerdere bendes elkaar uitdaagden is de battle ontstaan. Twee groepen tegenover elkaar die elkaar dansend uitdagen. De groepen dansen om de beurt om indruk op elkaar te maken, soms ook dansen twee individuen, uit elke groep één, tegen elkaar. De battle vorm is een ruimtelijke structuur die past bij de trend Hip Hop en die door de groepen samen gedanst wordt.



VOORBEELD - ACCENT: ZELFSTANDIG EEN BIJDRAGE LEVEREN AAN HET ONTWERP

In voorbeeld 10.24 zou de leerkracht de delen 1, 2 en 4 zelf kunnen ontwerpen in de eerste les. In de tweede les zou hij de kinderen de opdracht kunnen geven om zelf 4 x 8 tellen te ontwerpen op het instrumentale gedeelte. De mogelijkheden voor kinderen om zelf iets te bedenken zijn afhankelijk van de bagage die ze in de lessen hebben gekregen.

Als de leerkracht gewerkt heeft met een bewegingsmotief van 4x 8 tellen dat 14 x herhaald kan worden op dit liedje zou de leerkracht de kinderen zelfstandig armbewegingen kunnen laten bedenken. De leerkracht kan ook 3 x 8 tellen ontwerpen en de kinderen de laatste 8 tellen zelf laten bedenken.