Leren met externe focus

Een externe focus van aandacht heeft – vergeleken met een interne – in motorische leerprocessen een overweldigende meerwaarde voor de praktijk. Zó overweldigend dat leerkrachten, coaches en sporters de bevindingen vanuit de wetenschap niet links kunnen laten liggen (Beek, 2011).

 

Wat is hier aan de hand? Niet vaak spreekt de wetenschap zich zo helder uit over een specifieke manier van instrueren. Het zal niet verrassen dat de wijze waarop de leerling informatie krijgt over zijn beweging in een motorisch leerproces bepalend is. Informatie gericht op het gevolg of resultaat van een beweging (externe focus) is veel effectiever voor het uitvoeren en leren van een vaardigheid dan informatie gericht op de interne focus, met aandacht voor de vaardigheid zelf of de processen in het lichaam (Wulf & Shea, 2004, 2007). De beweging moet blijkbaar verbonden kunnen worden aan het resultaat ervan. Dit vergt een rijk aanbod van oefenvormen waarin de grens tussen succes en falen duidelijk wordt op basis van het bewegingsresultaat. De oefenvormen dienen de ‘fouten’ te benadrukken (en af te ‘straffen’), en succes te belonen en te bekrachtigen.

 

De focus moet in het leerproces liggen op de intentie van de beweging en op het resultaat ervan (knowledge of result). Dus niet op de beweging zelf met feedback op de bewegingsuitvoering (knowledge of performance). (Venner, 2019; De Groot & Verhagen, 2018, 2019.)

 

VOORBEELD - NADENKEN IS OOK NIET ALLES

Yvonne staat voor de bank, klaar om een aanloop te nemen en te springen. De juf zegt altijd: ‘Landen op je voeten.’ En dat kan Yvonne allang. Nu wil ze nog hoger springen. De bank staat op de kast, schuin omhoog. Zo kan ze lekker veel vaart maken en goed omhoogspringen. Ze rent de bank op, zet af, vliegt door de lucht en landt op haar billen. Au, dat doet best wel zeer. Yvonne lacht een beetje met haar groepje mee, want het zag er ongetwijfeld grappig uit. Het voelt alleen niet zo lekker.

 

De juf laat Yvonne even bij zich komen. Ze is niet boos omdat Yvonne niet op haar voeten landde.

 

‘Wilde je nog hoger springen?’, vraagt de juf.

 

‘Ja, en toen viel ik op mijn kont.’ Yvonne kijkt er toch een beetje beteuterd bij en begint bijna te huilen.

 

‘Nou was de aanloop ook wel érg lang hè? Van mij mag je best heel hoog springen, maar wil je dan de volgende keer als je zo gaat vliegen eens naar de gele stip op de muur kijken?’

 

Minimale instructies en feedback

Het lijkt een verstandige keus om instructies en feedback die de aandacht naar binnen richten tot een minimum te beperken, en dus zo veel mogelijk te zoeken naar instructies en feedback die een externe focus van aandacht bevorderen.

De tegenwerping dat de keuze van focus afhankelijk moet zijn van de taak en het individu – ik hoor(de) het mezelf ook regelmatig zeggen – klinkt misschien aannemelijk, maar wordt niet ondersteund door de uitkomsten van onderzoek. De gevonden effecten van een externe focus zijn blijkbaar onafhankelijk van de taak en het vaardigheidsniveau van de deelnemer.

 

"Een externe focus blijkt zowel de effectiviteit als de efficiëntie van een vaardigheid te verhogen."

 

Dit is een mooi voorbeeld van het hand in hand gaan van wetenschap en praktijk: een proces waarbij kennis van wetenschappelijk onderzoek geïntegreerd wordt in de dagelijkse praktijk van het bewegingsonderwijs. Deze onderzoeks-geïnformeerde aanpak heeft voor de onderwijspraktijk zeker meerwaarde.

 

De kracht van het arrangement

De aandacht richten op externe focus is effectiever dan aanwijzingen voor de houding of het bewegingsverloop van het lichaam. Door arrangementen sterker te maken, wordt de aandacht vanzelf meer extern. De kracht van uitlokkende arrangementen zit dus in de externe cues die het gedrag van de deelnemer richten en sturen. "Een fraai voorbeeld van deze benadering wordt beschreven door De Groot en Verhagen: De rol van de bewegingsonderwijzer is die van bewegingsarchitect. We arrangeren de bewegingsomgeving en daarmee de bewegingsarrangementen op een zodanige manier dat het beter leren bewegen effectiever en met meer plezier en voldoening gaat verlopen." (Vermeer, 2019.)

 

Leerhulp

In plaats van bij het geven van instructie en feedback rekening te moeten houden met de taak én het individu, is het nu helder en concreet: breng externe focus aan bij de leerling. Minder overwegingen en daardoor meer focus bij jou als leerkracht. ‘Keep it short en simple (kiss)’ en maak het niet onnodig moeilijk voor de leerlingen en voor jezelf.

 

Misschien is dit wel de belangrijkste leerhulp die je de kinderen én jezelf kunt geven. Het geeft jou de ruimte om meer observerend bezig te zijn en je meer op te stellen als bewegingslandschapsarchitect (De Groot & Verhagen, 2019, 2018). Het lijkt erop dat terughoudendheid in het geven van (verbale) aanwijzingen en tips het leerproces ten goede komt.

 

De afgelopen week schreven we artikelen over verschillende onderwerpen waaronder 'Bewegen op school', 'Gymmen is veel meer dan bewegen alleen', 'Uitdagingen binnen het onderwijs in bewegen' en over 'De criteria voor een goede les'.

 

Interessant?

Wil je meer vergelijkbare artikelen lezen? 


Schrijf je dan in voor de THEMA - Kennislink.

Reactie schrijven

Commentaren: 0