· 

Lukken en mislukken

Een actief spel met veel uitdaging. Toch, wanneer van een afstand wordt gekeken, valt te constateren dat Marie en Micha nauwelijks meespelen. Marjolein is jager. Ze weet prima hoe het spel gaat, want ze heeft het al vaak gespeeld, maar het lukt haar niet anderen raak te gooien. Sommigen zijn haar al aan het uitdagen. Je ziet dat ze op het punt staat het op te geven.

 

 

Soms lukt het helaas niet iedereen om succesvol deel te nemen aan de aangeboden activiteiten. Wat kun je dan doen om deze leerlingen het plezier en de beleving weer terug te geven? Welke mogelijkheden zijn er? En welke aanpassingen zijn nodig? Hierover gaat dit blog.

Observeren

‘Het is opvallend dat de nieuwe bewegingscultuur van jongeren, zoals van de skaters, boarders, circusjongleurs, freerunners en dansers, veel minder wedstrijdgericht is dan de oude beweegcultuur.’

– Chris Hazelebach (2019)

 

 ‘(Bewegings)onderwijs is in feite een voortdurend experiment. Noodzakelijk hiervoor is het leren observeren van de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerlingen voorafgaand aan het doen. Door het unieke van elk kind centraal te stellen kan het bewegingsonderwijs bijdragen aan de ontwikkeling van de eigen identiteit.'

 

– Adri Vermeer (2019)

Twee observaties over de bewegingscultuur waarvan het bewegingsonderwijs onderdeel is, elk met een eigen accent. Een accent dat ontstaat door de bril van de observator.

 

Observeren is een bijzondere vorm van waarnemen. Waarnemen overkomt ons. Het is onmogelijk om niet waar te nemen. Alle zintuigen zijn gericht op het opvangen van prikkels. Observeren is gepland en doelgericht; je doet het om iets te weten te komen. Je zou kunnen zeggen: observeren doe je uit nieuwsgierigheid.

 

 

Wie niet nieuwsgierig is en eigenlijk bij voorbaat al weet hoe het komt dat Marjolein nooit raak gooit, zal niet aan observeren toekomen. Zo’n waarneming selecteert dan vooral ondersteunende en bevestigende signalen, onder het motto: zie je wel!

Selffulfilling prophecy, een krachtig fenomeen

‘Zie je wel!’ geldt voor vele vormen van waarneming. In dit verband is de selffulfilling prophecy een sprekend voorbeeld en een krachtig fenomeen.

 

Door de verwachtingen die we van iemand hebben, wordt ook vaak zijn toekomstige ontwikkeling bepaald. Door in iemands kunnen te geloven en hem te ondersteunen in zijn ontwikkeling, zal hij dit overnemen en meer moeite doet om zijn doelen te bereiken.

Covey

In een van de boeken van Covey staat een mooi verhaal over een jonge lerares die net is afgestudeerd en een ‘moeilijke’ klas krijgt. De directeur heeft haar gewaarschuwd. Hij heeft gezegd dat er in de klas kinderen zitten die geen makkelijke thuissituatie hebben en over het algemeen geen goede resultaten boeken.

 

'Fake it till you make it’

Vanaf het eerste moment behandelt de lerares de kinderen als de beste leerlingen van school. Ze krijgen respect van haar. Ze vertelt de klas dat ze er trots op is om aan deze getalenteerde groep les te mogen geven, en dat ze veel van hen verwacht. De kinderen vinden het eigenlijk maar raar. Ze denken dat hun nieuwe juf geen goede informatie heeft gekregen, maar laten haar graag in die waan. Ze vinden het eigenlijk wel fijn. 

 

Tot grote verbazing van de directeur en de leerlingen gaan de resultaten van deze klas na verloop van tijd flink omhoog. Ook de sfeer is verbeterd, er is meer rust in de klas en er is onderling meer vertrouwen. Een negatief zelfbeeld heeft effect op presteren. Iemand gelooft bij aanvang al niet in eigen kunnen en handelt daar onbewust naar. Dit principe kan ook worden omgedraaid en in een voordeel worden omgezet. ‘Fake it till you make it’ is er een voorbeeld van. 

 

VOORBEELD - HET LUKT NOG NIET….

Het lukt Johan nog niet op een betekenisvolle manier mee te spelen met een voetbalactiviteit. Hij probeert het wel, maar het lukt hem gewoon niet. Als dit een tijdje zo doorgaat, haakt Johan af.

Wat kun je als leerkracht doen om hem te helpen?

 

Voordat je Johan kunt helpen wil je zicht hebben op wat hij precies doet, wanneer hij het doet en hoe hij het doet. Met andere woorden: je gaat doelgericht en systematisch kijken, en zijn gedragingen en interacties registreren – je gaat observeren.

 

Observeren gebeurt met een bepaald doel voor ogen. Bijvoorbeeld omdat je wilt weten:

• waarom het Marjolein niet lukt om andere kinderen raak te gooien;

• waarom Marie en Micha nauwelijks meespelen;

• hoe vaak Richard raak gooit;

• wanneer Jaap het spannend vindt.

 

Observeren is een hulpmiddel om:

• iemand beter te leren kennen;

• een vraag te onderzoeken (waarom lukt het Marjolein niet om anderen te tikken?);

• een vraag te verhelderen (waarom spelen Marie en Micha nauwelijks mee?);

• je eigen handelen te toetsen (zijn de aanpassingen die ik heb gedaan succesvol?).

 

Specifieke leerhulp

Het aanbieden van specifieke leerhulp vraagt om een gedetailleerde observatie. Die is gericht op het registreren van wat tijdens een activiteit wel lukt. Want bij een mislukte activiteit is ook altijd iets goed gegaan.

 

"Leerhulp die aansluit bij wat al wel lukt, werkt vaak beter dan leerhulp die gericht is op de mislukte acties."

 

 

Bij observeren wordt gebruikgemaakt van verschillende procedures en uitgangspunten. Verschillende procedures leiden tot andere observaties en daardoor tot verschillende conclusies met daaraan verbonden interventies of aanpakken. De keuze van een observatieprocedure is afhankelijk van het geconstateerde probleem (de aanleiding), de manier waarop naar kinderen wordt gekeken en de visie op beter leren bewegen.

Reactie schrijven

Commentaren: 0